Workingtest jachthondentraining
Wat is een workingtest
Een workingtest bestaat uit een vijftal proeven, waarbij zoveel mogelijk wordt
uitgegaan van de jachtpraktijk situatie. De drie grootste verschillen met een
clubdiploma of een Orjewa proef zijn;
1. De proeven zijn onbekend tot de start van de proef
2. De voorjager heeft, tenzij de opzet van de proef het niet toelaat, de vrijheid de
hond in te zetten en te ondersteunen. Werken naar eigen inzicht dus. Het belangrijkste is dat “het wild” (dummy’s) binnen komen.
Het is niet van invloed op de beoordeling of de hond staande dan wel zittend afgeeft.
3. Bij een workingtest zijn de meeste proeven meervoudige apporteer proeven, met een al dan niet verplichte volgorde.
Verdeling van de klassen.
C klasse
- voor honden met een C diploma
- voor honden, jonger dan 18 maanden, met een B diploma waarvan de eigenaar nog niet wenst in te schrijven in de B klasse B1 klasse
- voor honden met een B diploma die voor het eerst meedoen in de B klasse of die al eerder inschreven en die op basis van de resultaten niet naar de B2 klasse hoeven.
- Voor honden met een kwalificatie behaald op een CAC veldwedstrijd in binnen of buitenland.
B2 klasse
- voor honden die op een workingtest in de B1 klasse eindigden bij de eerste drie.
- voor honden die al eerder in de B2 klasse uitkwamen.
- voor honden met een A diploma die nog geen 24 maanden zijn en waarvan de voorjager nog niet in de A klasse wil inschrijven.
A klasse
- voor honden met een A diploma.
Op welke punten wordt de hond beoordeeld
Elke proef heeft een aantal proefkenmerken, dit zijn elementen waar de hond op beoordeeld wordt. Het gaat om de volgende punten
- Appél (Gehoorzaam, alert gedrag}
- Steadiness (Rustig naast je neerzetten, rustig aflijnen, en rustig inzetten.}
- Markeren (Het opmerken van de juiste plaats waar het apport valt en deze plek onthouden.}
- Onthouden ( overgankelijk in het geheugen bewaren}
- Respecteren (Andere honden niet hinderen bij hun werk)
- Zoekpatroon ( Hond wordt beoordeeld op het rastypisch zoekgedrag)
- Waterwerk ( Haalt de hond wild of dummy's vlot uit het water.)
- Sleepsporen (Hoe gebruik hij zijn neus.)
- Doorzettingsvermogen ( Hoe sterk is zijn wil om het apport te vinden)
- Dirigeren (Het samenspel tussen voorjager en hond waarbij de hond haast blindelings de aanwijzing van de voorjager opvolgt.)
- Weidelijkheid (De hond moet wild respecteren en mag er zeker niet zonder toestemming achteraan.)
Per proef kun je maximaal 20 punten krijgen, 100 punten op de totale workingtest. Meestal zijn de proefkenmerken, zoals hierboven vermeld, de reverentiepunten. De meeste punten zullen bekend zijn, weidelijkheid wil ik echter even toelichten. Onder weidelijk voorjagen verstaan we; een hond voorjagen op een zodanige manier dat er weinig verstoring in het veld ontstaat. Hieronder verstaan we; geen veelvuldige en geen luide commando’s, geen fluitconcerten, vlot en rustig werken en aangeschoten wild altijd als eerste laten apporteren.
Welk materiaal kunnen we tegenkomen?
Meerdere dummy’s per proef, in de B2 en A klasse mag ook met bejaagbaar wild gewerkt worden. Er kan geschoten worden met een jachtgeweer, alarmpistool 6 en 9 mm, starterpistool en dummylauncher. Als verleiding kun je van alles bedenken b.v. een hazenbaan, een fazant op een plankje voorbij trekken, eendenfluiten, lokkers, enz. Verder kan er gebruik gemaakt worden van camouflagenetten, hoogzit, enz. Eigenlijk kun je alles tegenkomen wat een mens maar kan bedenken. Voor een workingtest is een gevarieerde en brede training nodig. Zowel hond als voorjager
moet leren gebruik te maken van hun aangeboren talenten en de mogelijkheden die een bepaalde situatie biedt. Belangrijk is dat de voorjager de proef goed heeft gelezen en begrijpt. Laat de keurmeester hem nog een keer goed uitleggen. Let op de wind en andere vaste punten als werpers en markeerpunten in het terrein. Bepaal je eigen inzetplaats als dit mogelijk is. Laat je hond niet “zwemmen” maar geef duidelijke commando’s.
Eisen per klasse.
C klasse
- Appél
- Komen
- Steadiness, rustig blijven zitten terwijl er dummy’s geworpen worden en er wordt geschoten.
- Respecteren, met meerdere honden op post verblijven
- Volgen tijdens een voetjacht
- Apporteren, maximaal 2 dummy’s per proef m.u.v die proeven waar snelheid is geboden b.v. scurryachtige proeven.
- Markeren tot maximaal 40 meter.
- Bij markeren met twee dummy’s moet de hoek tussen de dummy’s groter of gelijk zijn aan 90 graden, en is de volgorde altijd vrij.
- Verloren apport met maximaal twee dummy’s die niet verder dan 20 meter in de dekking liggen. Het liefst met tegenwind.
- Waterwerk mag bestaan uit markeerapporten uit en over water.
- Uit water mogen twee dummy’s geëist worden
- Bij een markeerapport over water mag de waterbreedte maximaal 10 meter zijn.
- De honden mogen de proeven zowel aangelijnd als los afleggen, uitgezonderd die proeven waar steadiness essentieel is en de proef met een aangelijnde hond niet beoordeeld kan worden.
- Verleidingsdummy’s, d.w.z. dummy’s die tijdens het werk van de hond worden
geworpen, zijn alleen toegestaan wanneer de hond op de terugweg is met het
apport waarop hij ingezet is. De verleidingsdummy’s moeten tenminste 20 meter
naast een terugkerende hond worden geworpen.
- Sleepsporen met een maximale lengte van 50 meter, zonder haken, getrokken
met een gesprayde dummy, dit alles met zijwind.
- Hindernissen tot een maximale hoogte van 50 cm zijn toegestaan.
- Zitten op een fluitsignaal tot een afstand van maximaal 10 meter mag verlangd
worden.
B1 klasse
- Alles wat geldt voor de C klasse geldt ook voor de B1 klasse, met de volgende uitbreidingen of veranderingen:
- Maximaal 3 dummy’s per proef met uitzondering van de scurryachtige proeven
- Markeerproeven tot maximaal 70 meter
- Markeerproeven met meerdere dummy’s maximaal 60 meter, met een hoek van 90 graden en een verplichte volgorde.
- Verloren apporten tot maximaal 50 meter, dit bij alle windrichtingen.
- Waterwerk kan bestaan uit dummy’s uit en over water, gezien dan wel ongezien met een maximale waterbreedte van 40 meter.
- Verleidingsdummy’s op de terugweg op minimaal 10 meter naast de hond of bij een verloren apport voordat de hond is ingezet, de hoek tussen beide dummy’s moet dan minimaal 90 graden zijn.
- Hindernissen tot een maximale hoogte van 75 cm.
- Sleepsporen tot een maximale lengte van 75 meter, zonder haken, getrokken met een gesprayde dummy, uiteraard met zijwind.
- Zitten op fluitsignaal tot een afstand van 25 meter mag verlangd worden.
B2 klasse
- Alles wat geldt voor de B1 klasse geldt ook voor de B2 klasse, met de volgende uitbreidingen en veranderingen.
- Markeerproeven tot maximaal 80 meter met een onderlinge hoek van minimaal 60 graden en een verplichte volgorde.
- Alle proeven moeten onaangelijnd worden afgelegd.
- Verleidingen mogen in alle redelijkheid zowel voor als tijdens de apporten worden geworpen danwel neergelegd.
- Sleepsporen van maximaal 125 meter met één haak, getrokken met koud wild of gesprayde dummy, met op het eind een schoon stuk wild of gesprayde dummy
- Dirigeeropdrachten tot maximaal 75 meter.
A klasse
- Alles wat geldt voor de B2 klasse geldt ook voor de A klasse, met de volgende uitbreidingen en veranderingen.
- Markeerproeven tot maximaal 100 meter, met een onderlinge hoek van minimaal 45 graden en een verplichte volgorde.
- Maximale waterbreedte voor ongeziene dummy’s is 75 meter.
- Dirigeren tot maximaal 125 meter.
- Sleepsporen maximaal 300 meter.
Bron orjewa en rasverenigingen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb