Clubdiplomadag (CDD)
Tijdens een CDD (Club Diploma Dag) zijn de proeven net als bij een SJP altijd hetzelfde. Met dit verschil dat bij het C en B diploma dummy's worden gebruikt en bij het A diploma altijd wild wordt gebruikt.
Voor het C-diploma moet je vijf proeven afleggen, voor de B acht (dat zijn de vijf C-proeven plus nog drie B-proeven) en voor de A tien (dat zijn de vijf C- plus de drie B-proeven plus nog eens twee A-proeven).
Als je alleen een B diploma wilt halen zal je eerst de C proeven moeten halen, Het zelfde geld voor het A diploma je moet eerst C en B halen wil je de A proeven doen.
De proeven
Onderstaande proeven moet de hond beheersen om aan een club diploma dag (CDD) te mogen deelnemen.
Er zijn drie gehoorzaamheidsoefeningen en zeven apporteer oefeningen. Voor elke proef kun je maximaal een 10 krijgen en minimaal een zes. Kom je onder de zes dan heb je automatisch een nul.
Het minimum aantal punten dat je nodig hebt voor een C-diploma is 30 (maximum is 50). Voor B diploma een minimum van 48 punten (maximum is 80).
Bij jachthondentraining Jan van Heeren wordt op de volgende onderdelen getraind:
Aangelijnd en los volgen
De hond moet zijn voorjager over een traject van ongeveer 40 meter volgen. Dit traject moet eerst aangelijnd en vervolgens niet aangelijnd worden afgelegd.
Uitsturen en komen op bevel
De hond moet zonder halsband of lijn worden uitgezonden en moet op een afstand van ongeveer 30 meter voldoende vrij in beweging zijn. Daarna moet de hond op bevel van de voorjager komen. De voorjager moet dit bevel onmiddellijk geven nadat de keurmeester hem dit opdraagt.
Houden van de aangewezen plaats
De hond moet zonder halsband of lijn en zonder dat enig voorwerp bij de hond is achtergelaten, de hem aangewezen plaats houden tot zijn voorjager hem weer ophaalt. De voorjager dient twee volle minuten buiten het gezichtsveld van de hond te verblijven.
Kort apport te land
De hond wordt zonder halsband of lijn los voorgejaagd en moet een in overzichtelijk terrein weggeworpen dummy (op 25 meter) apporteren. De valplaats dient zodanig te worden gekozen, dat de hond vanaf de positie bij de voorjager de dummy kan zien liggen. De hond moet de dummy binnen handbereik van de voorjager brengen.
Apport uit diep water
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een in overzichtelijk diep water geworpen dummy (ongeveer 3 meter van de waterkant) apporteren. Tijdens het werpen wordt er een schot gelost.
Verloren apport te land.
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een in dichte dekking geworpen dummy (op ongeveer 40 meter) opsporen
Markeer apport te land
De hond mag los of aangelijnd worden voorgejaagd en moet zonder halsband of lijn een voor hem zichtbaar weggeworpen dummy (op ongeveer 60 meter) apporteren. Er wordt een schot gelost vlak voor de worp.
Proef H: Apport over diep water
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een aan de overzijde van
een breed, diep water weggeworpen dummy apporteren. Het water is minimaal tien
meter en maximaal veertig meter breed.
Dirigeer apport
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een houtduif apporteren nadat hij door zijn voorjager via een stoppunt naar de valplaats is gedirigeerd. De voorjager moet de hond uitsturen en op 100 meter kunnen stoppen om hem daarna de richting te wijzen van de valplaats.
Sleep
De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd en moet een, aan de overzijde van een breed, diep water ver weggesleepte wilde eend apporteren. Hij dient daarbij gebruik te maken van het sleepspoor. Het water is minimaal vijftien meter breed. Vanaf de overkant van het water wordt een sleepspoor getrokken, dat afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het water en de geaardheid van het terrein minimaal 150 meter en maximaal driehonderd meter lang is. In het spoor moeten minimaal twee haken van ongeveer negentig graden zitten. Aan het einde van het sleepspoor wordt een wilde eend neergelegd.
De proeven A t/m E vallen binnen het C-niveau.
De proeven F t/m H zijn een aanvulling voor het B-niveau.
De proeven I en J zijn een aanvulling voor het A-niveau. Honden gaan eerst voor de dirigeerproef en pas als deze succesvol is uitgevoerd mag de voorjager door naar ‘de sleep’. Dit is doorgaans de spectaculaire afsluiter van de dag.
Bron regelement retriever overleg.
De cursus wordt in principe op zaterdagochtend gegeven maar andere dagen zijn in overleg bespreekbaar.
Maak jouw eigen website met JouwWeb